WW‑fraude

We besteden sinds 2009 aandacht aan fraude met WW‑uitkeringen door arbeidsmigranten. Tegen de achtergrond van een stijgende aantal uitkeringen voor arbeidsmigranten zijn de onderzoeken en handhavingsacties gericht op arbeidsmigranten uit Midden- en Oost‑Europa sinds 2014 geïntensiveerd. Er waren signalen over steeds geraffineerdere fraude, waarbij malafide tussenpersonen betrokken waren. Hiernaar zijn onderzoeken gestart die aanleiding gaven tot strafrechtelijk onderzoek. De handhavingsonderzoeken hebben ons steeds meer inzicht verschaft in de werking en het veranderende karakter van de WW‑fraude door arbeidsmigranten.

Met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid  (SZW)hebben we eind 2018 afgesproken dat we extra maatregelen uitwerken om WW‑fraude door arbeidsmigranten tegen te gaan.

  • We gaan aangescherpte controles verrichten om te achterhalen of iemand verwijtbaar werkloos is of ongeoorloofd in het buitenland verblijft. In de afgelopen maanden zijn daarvoor op basis van data‑analyse en expertise van medewerkers profielen ontwikkeld.

  • Bij het verstrekken van een uitkering wordt het adres in de Basisregistratie personen (BRP) nog meer leidend dan nu al het geval is. De 3% van de WW’ers met een woonadres in het buitenland moet zich inschrijven als ingezetene met een binnenlands woonadres. Dit moet ervoor zorgen dat er tijdens de duur van de uitkering altijd zicht is op de daadwerkelijke verblijfplaats van de uitkeringsgerechtigde.

  • We intensiveren de controle op adresgegevens. Dat doen we onder andere door regelmatig adresvergelijkingen uit te voeren, in samenwerking met andere partijen zoals gemeenten, de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank. Afwijkende adressen worden nader onderzocht en kunnen leiden tot nader fraudeonderzoek.

  • Het proces rond de papieren WW‑aanvraag hebben we aangescherpt. Papieren aanvraagformulieren moeten worden opgehaald op een UWV‑vestiging. De aanvrager moet zich altijd legitimeren, UWV registreert – uiteraard conform de wettelijke voorschriften – diens persoonsgegevens. Als de uitkering wordt toegekend, wordt de uitkeringsgerechtigde binnen 4 weken opgeroepen voor een werkoriëntatiegesprek. We zien erop toe dat hij daadwerkelijk verschijnt; het bezoek vormt een extra controle op verblijf in Nederland. Indien iemand zonder geldige reden niet komt opdagen, zullen we een maatregel opleggen.

  • We gaan strenger controleren op de betrouwbaarheid van tussenpersonen. Wanneer iemand voor de WW naar een kantoor komt en zich laat vertegenwoordigen of vergezellen door een tussenpersoon, dan registreren we naw‑gegevens van deze tussenpersoon, inclusief het nummer van diens paspoort of ID‑kaart. Deze registratiegegevens van tussenpersonen gaan we periodiek vergelijken. Indien daartoe aanleiding bestaat, zullen we onderzoek instellen. We zoeken de samenwerking met bonafide tussenpersonen. In september 2018 hebben we een gesprek gehad met een aantal tussenpersonen over in hoeverre zij willen samenwerken en over een mogelijk keurmerk. Naar aanleiding daarvan onderzoeken we nu op welke wijze we deze samenwerking met tussenpersonen concreet vorm kunnen geven.

  • We onderzoeken of we intensiever kunnen controleren op verwijtbare werkloosheid in de uitzendsector. Daarvoor zijn we een pilot gestart in samenwerking met de brancheorganisaties Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU). Daarbij vragen we, in aanvulling op de informatie van de werkloze werknemer, ook bij de werkgever na waarom het dienstverband is beëindigd en of de werknemer passend werk is aangeboden. We gaan na of dit een effectieve manier is om te achterhalen of iemand verwijtbaar werkloos is. De pilot loopt van januari tot medio april 2019.

  • We gaan intensiever samenwerken met partners in het sociaal domein zoals de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) en de Inspectie SZW. We sluiten aan bij het programma Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA), waarin gemeenten, uitvoeringsorganisaties en departementen samenwerken aan het verhogen van de kwaliteit van adresgegevens in de BRP.

  • We gaan naar mensen die een fraudemelding doen beter terugkoppelen wat we met hun signaal gaan doen.

  • We zullen de minister jaarlijks – los van het jaarverslag – een zogeheten signaleringsbrief sturen over de geconstateerde signalen en fenomenen uit de verschillende fraudeonderzoeken en welke actie we naar aanleiding daarvan hebben ondernomen. Deze brief bevat indien nodig beleidsaanbevelingen, waaronder eventuele wetsaanpassingen of verzoeken om de uitvoering beter te faciliteren. De minister zal deze rapportage toesturen aan de Tweede Kamer, voorzien van een beleidsreactie. De Tweede Kamer krijgt daarmee een belangrijke rol bij de afweging van handhavingsprioriteiten.

Op 1 februari 2019 heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken rondom de fraudemaatregelen. In juni 2019 volgt een nieuwe brief aan de Tweede Kamer over de voortgang.