UWV werkt met publieke middelen. We vinden het uitermate belangrijk dat die middelen rechtmatig worden besteed. UWV hanteert de regels van de Aanbestedingswet 2012. Daarvan wijken we slechts bij uitzondering af, en altijd met toestemming van de raad van bestuur. We kiezen daarvoor als een te strikte keuze voor rechtmatigheid forse risico’s oplevert, in financieel opzicht en/of voor de continuïteit van onze dienstverlening aan de klant. We starten dan geen nieuwe aanbesteding, of nemen daar langer de tijd voor om zo een zorgvuldige overgang naar een nieuwe leverancier te borgen. We werken er voortdurend aan om de bestaande onrechtmatigheid op te heffen. We onderzoeken per situatie de oorzaken van de bestaande onrechtmatigheid, zodat wij adequate maatregelen kunnen treffen.
Sinds de wijziging van de aanbestedingswetgeving in april 2016 kunnen we professionals niet meer rechtmatig inhuren via de flexpoolconstructie. Alle externe inhuur moet sindsdien worden aanbesteed. Lopende inhuurcontracten die voor 1 april 2016 zijn afgesloten zijn rechtmatig voor de volledige duur van dat contract. Voor ‘sociale en andere specifieke diensten’, waartoe ook verzekeringsartsen gerekend worden, geldt een uitzonderingspositie. In 2016 en 2017 is deze uitzondering door UWV geïnterpreteerd als een vrijstelling, maar gaandeweg is duidelijk geworden dat er bepaalde procedures gevolgd moeten worden om van de vrijstelling gebruik te maken. Voor 2018 heeft de raad van bestuur de onrechtmatige inhuur van verzekeringsartsen geaccepteerd omwille van de continuïteit van de dienstverlening. Deze onrechtmatige externe inhuur zal dalen doordat wij in 2018 een dynamisch aankoopsysteem hebben ingericht waarmee we vanaf 2019 verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en niet‑gecertificeerde bedrijfsartsen, ANIOS’en en AIOS’en op rechtmatige wijze kunnen inhuren. De effecten hiervan op de onrechtmatigheid zullen in 2019 zichtbaar worden. Voor strategische adviesdiensten en communicatieadviseurs hebben we in 2018 aanbestedingen afgerond; ook hiervan zullen de effecten in 2019 zichtbaar worden.
De onrechtmatigheid van inkopen en uitgaven is voor 2018 vastgesteld op € 85,0 miljoen (2017: € 68,1 miljoen).
€ 18 miljoen (2017 € 27,9 miljoen) hiervan is goedgekeurd door de raad van bestuur omwille van een ongestoorde bedrijfsvoering. Het gaat hierbij voornamelijk (€ 8,4 miljoen) om contracten met leveranciers van ondersteunende ICT‑applicaties en -licenties.
€ 48 miljoen (2017 € 25 miljoen) heeft betrekking op uitgaven voor externe inhuur. De toename wordt vooral veroorzaakt door de genoemde onrechtmatige inhuur van verzekeringsartsen (€ 20,5 miljoen).
€ 19 miljoen (2017 € 15,2 miljoen) zijn overige onrechtmatige uitgaven.
De totale UWV‑brede rechtmatigheid komt uit op 98,9%. Dit is de som van de rechtmatigheid van alle uitkeringslasten (financiële rechtmatigheid) en de rechtmatigheid van de aanbestedingen.