Regelgeving op het gebied van werk en inkomen is voortdurend in beweging. Er komen nieuwe wetten en regels bij, en bestaande wet- en regelgeving verandert. We toetsen beleidsvoornemens in een zo vroeg mogelijk stadium op uitvoerbaarheid, en geven aan waar we knelpunten voorzien. We maken afspraken met onze opdrachtgever, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), over het tempo en de wijze waarop we het nieuwe beleid voorbereiden en uitvoeren. Hierover zijn we doorlopend met elkaar in gesprek. Het regeerakkoord van oktober 2017 betekende dat we in 2018 veel nieuwe wet- en regelgeving moesten voorbereiden en in onze processen en dienstverlening inpassen. Dat vraagt veel lenigheid van onze organisatie. In dit artikel geven we een overzicht van wat er in 2018 in werking is gezet en gerealiseerd.
Aanpassing Dagloonbesluit
Op 1 juli 2015 is met de Wet werk en zekerheid (Wwz) ook een nieuw Dagloonbesluit in werking getreden. Al snel bleek dit Dagloonbesluit voor bepaalde groepen WW‑uitkeringsgerechtigden een negatief effect te hebben. De minister heeft toen besloten dat het Dagloonbesluit gerepareerd moest worden en dat degenen die schade hadden ondervonden, gecompenseerd moesten worden. De groep gedupeerden is zo omvangrijk, dat dit gefaseerd gebeurt. Op 1 januari 2017 is het dagloon herzien voor de eerste groep uitkeringsgerechtigden, namelijk flexwerkers, starters en zieken die na 104 weken ziekte in de WW zijn ingestroomd. Aan hen is in april 2017 een tegemoetkoming betaald. Voor uitkeringsgerechtigden bij wie sprake is van samenloop van meerdere rechten (de zogenaamde herlevers) is het dagloon in januari 2018 herzien; zij hebben grotendeels hun tegemoetkoming ontvangen in april 2018.
De laatste groep betreft klanten die ziek zijn geweest in de referteperiode, maar niet de wachttijd van 104 weken hebben volgemaakt. Sinds 1 december 2017 bepalen we het dagloon voor deze groep op basis van de nieuwe regels. Uitkeringsgerechtigden uit deze doelgroep die in de periode tussen 1 juli 2015 en 1 december 2017 een lagere uitkering hebben ontvangen, hebben mogelijk recht op een tegemoetkoming. Zij konden zich tot 1 januari 2019 melden voor een tegemoetkoming. Van 1 januari 2018 tot 1 juli 2018 kon dat via uwv.nl, na die datum kon het alleen nog schriftelijk. Alle meldingen die we vóór 1 juli ontvingen, hebben we vóór 1 oktober 2018 beoordeeld en uitbetaald. Na 1 juli 2018 is nog slechts een handvol meldingen binnengekomen, die zijn direct beoordeeld en uitbetaald. In totaal hebben we 600 meldingen ontvangen. Een lage WW‑uitkering kan voor deze groep leiden tot een te laag WIA‑dagloon, andersom kan de ontvangen eenmalige tegemoetkoming juist leiden tot een te hoog WIA‑dagloon. Om deze onbedoelde gevolgen te repareren, wordt de tijdelijke regeling met terugwerkende kracht gewijzigd. De tegemoetkoming wordt alleen meegeteld bij de berekening van het WIA‑dagloon indien de WW‑uitkering waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, ligt binnen de referteperiode van het WIA‑dagloon.
Compensatieregeling ZEZ
Tussen mei 2005 en juni 2008 hadden vrouwelijke zelfstandigen geen recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. Medio 2017 stelde de Centrale Raad van Beroep vast dat deze vrouwen alsnog recht op geld hebben. Hiervoor is de compensatieregeling Zelfstandige en Zwanger (ZEZ) in het leven geroepen. Elke vrouw die in de betreffende periode is bevallen en kan aantonen dat zij werkzaam was als zelfstandige, heeft per bevalling recht op € 5.600 compensatie. UWV en het ministerie van SZW zochten samen de publiciteit om zo veel mogelijk vrouwen te bereiken. Zij konden van 25 mei tot en met 30 september 2018 via onze website uwv.nl een aanvraag indienen. Ons kantoor in Heerlen, dat ook alle reguliere ZEZ‑aanvragen behandelt, heeft uitzendkrachten aangetrokken om de compensatieregeling te kunnen uitvoeren. In totaal hebben we 18.703 aanvragen ontvangen voor de compensatieregeling. 17.254 aanvragen zijn toegewezen, waarvan 13.211 aan vrouwen die in de betreffende periode als zelfstandige werkten, 2.647 aan vrouwen die als zogeheten beroepsbeoefenaren met een arbeidsovereenkomst werkten als alfahulp of huishoudelijke hulp en 1.396 aan vrouwen die meewerkten in het bedrijf van hun echtgenoot of partner. Het aantal toekenningen kan nog iets hoger worden doordat er nog bezwaarzaken lopen. De toegekende compensatie wordt in 2019 uitbetaald, het gaat om in totaal € 97 miljoen.
Verzamelwet SZW 2019
De Verzamelwet SZW 2019 is getoetst op uitvoerbaarheid. We hebben vastgesteld dat de wijzigingen in het wetsvoorstel uitvoerbaar zijn. Het voorstel om Wajongers die met levenlanglerenkrediet studeren vanaf 1 januari 2019 alsnog recht op een Wajong‑uitkering te geven, is na de uitvoeringstoets verder uitgewerkt. Deze uitwerking wordt alsnog getoetst.
Quotumregeling
Begin 2018 hebben we forse stappen gezet in de implementatie van de quotumregeling, onderdeel van de Participatiewet. Deze verplicht bedrijven met 25 of meer werknemers om een bepaald percentage arbeidsbeperkten in dienst te hebben. Bedrijven die onvoldoende banen creëren voor mensen die tot de doelgroep behoren, moeten een heffing betalen, de zogeheten quotumheffing. Werkgevers die in het kader van de banenafspraak mensen met een arbeidsbeperking een arbeidsplek bieden, maken daarvoor aanvankelijk vaak gebruik van een inleenconstructie. Het dienstverband wordt dan echter in de polisadministratie op naam van het uitzendbureau of detacheringsbureau geregistreerd. UWV heeft in 2018 hard gewerkt aan een oplossing die ervoor zorgt dat de verloonde uren meetellen voor het quotum van de werkgever waar de werknemer daadwerkelijk werkt. We hebben daarvoor in 2018 een inleenadministratie gebouwd.
Eind maart 2018 is een grote mijlpaal bereikt met het berekenen van de quotumpercentages, de overdracht van uren en het berekenen en aanmaken van alle quotumheffingen. We voerden intensief overleg over de inleenconstructie met uit- en inleners. Naar aanleiding van daar gerezen wensen hebben we mogelijkheden onderzocht om (de uitvoering van) de inleenconstructie te vereenvoudigen. In de eerste maanden van 2018 hebben we deze vereenvoudigingen doorgevoerd in de basisvariant van de inleenconstructie. Vooruitlopend op de mogelijk eerste heffing in 2020 (over 2019) hebben we in juni alle grote overheidswerkgevers geïnformeerd over de quotumregeling en de inleenadministratie.
Op 7 september 2018 heeft het ministerie van SZW de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over een breed offensief om de arbeidsparticipatie van arbeidsbeperkten te stimuleren. In het verlengde van deze brief en naar aanleiding van een in de Tweede Kamer aangenomen motie heeft het ministerie UWV verzocht de werkzaamheden voor de inleenadministratie op te schorten. We zijn met het ministerie in overleg over de opzet van een vereenvoudigde quotumregeling.
Wet tegemoetkomingen loondomein
De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) voorziet in 3 nieuwe instrumenten om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of te houden. Het betreft bijvoorbeeld ouderen, jongeren, werknemers met een laag loon en mensen met een arbeidsbeperking, inclusief de mensen die behoren tot de doelgroep voor de banenafspraak. Het gaat om het lage‑inkomensvoordeel (LIV, een tegemoetkoming in de loonkosten), het loonkostenvoordeel (LKV) en het jeugd‑LIV. Het programma Wtl heeft tot doel om te borgen dat alle wijzigingen volledig, tijdig en zorgvuldig worden geïmplementeerd binnen UWV en de Belastingdienst. Het LIV is ingegaan op 1 januari 2017; het jeugd‑LIV en het LKV op 1 januari 2018. De betalingen vinden na afloop van het kalenderjaar plaats. Voor het lage‑inkomensvoordeel is dit voor uiterlijk medio september 2018 gebeurd, voor de overige 2 regelingen gebeurt dit uiterlijk medio september 2019.
In de eerste maanden van 2018 hebben we het lage‑inkomensvoordeel voorlopig berekend. Alle 93.600 werkgevers die volgens de polisadministratie in aanmerking komen hebben vervolgens tijdig, voor 15 maart 2018, een voorlopige berekening ontvangen voor in totaal circa 400.000 werknemers. Werkgevers hadden tot en met 1 mei 2018 de tijd om de bedragen te controleren en eventuele correcties in de aangifte loonheffingen door te geven. UWV heeft op basis van de gegevens in de polisadministratie per 1 mei de definitieve berekeningen doorgegeven aan de Belastingdienst, die de definitieve beschikkingen vervolgens heeft verstuurd. In september is € 479,3 miljoen uitbetaald aan bijna 93.700 werkgevers voor bijna 413.600 werknemers. Vanwege de correcties die ze hadden doorgegeven< hebben 300 werkgevers geen definitieve beschikking ontvangen. Hierover zijn ze per brief geïnformeerd.
We hebben in het voorjaar medewerkers opgeleid om vragen van werkgevers over het lage‑inkomensvoordeel te kunnen beantwoorden. In 2018 beantwoordde onze afdeling Klantencontact circa 13.500 vragen, circa 1.400 vragen zijn beantwoord door de uitvoerende afdeling. Na het versturen van de definitieve beschikking eind juli heeft de Belastingdienst 296 bezwaren ontvangen. UWV heeft de Belastingdienst bij de afhandeling van deze bezwaren ondersteund. Vooralsnog is er nog maar 1 bezwaar dat gegrond is verklaard.
Werknemers die loonkostenvoordeel willen ontvangen, moeten hiervoor een doelgroepverklaring aanvragen. In 2018 heeft UWV circa 40.000 aanvragen ontvangen. Hiervan is het grootste gedeelte ingediend door een gemachtigde; dit is in de meeste gevallen de werkgever. Mensen die een uitkering van een gemeente ontvangen moeten daar een doelgroepverklaring aanvragen. De gemeente kan met een kopie van de verklaring loonkostenvoordeel aanvragen bij UWV. Van gemeenten ontvingen we in 2018 755 kopieën van een doelgroepverklaring. Dit aantal blijft ondanks herhaaldelijke initiatieven achter bij de schatting van 2.000 tot 5.000 op jaarbasis. Uit een eerste onderzoek blijkt dat gemeenten nog onvoldoende weten hoe en waar ze loonkostenvoordeel moeten aanvragen. We doen verder onderzoek naar de oorzaken en naar mogelijke oplossingen. Om meer aanvragen voor een doelgroepverklaring te kunnen toekennen, is per 1 januari 2019 in de Wtl geregeld dat bij aanvragen voor een loonkostenvoordeel wordt bekeken of de desbetreffende persoon in de maand voorafgaand aan de dienstbetrekking voldeed aan de voorwaarden voor een doelgroepverklaring.
Verlaging Wajong-uitkering
In het kader van de Participatiewet heeft UWV in de periode 2015–2017 mensen met een uitkering volgens de oude Wajong (oWajong) en de Wajong 2010 ingedeeld in 2 groepen: Wajongers met arbeidsvermogen en Wajongers zonder arbeidsvermogen. Voor Wajongers met arbeidsvermogen is de uitkering met ingang van 1 januari 2018 verlaagd van 75% naar 70% van het wettelijk minimumloon. Deze Wajongers zijn via verschillende kanalen geïnformeerd dat zij in verband met deze verlaging mogelijk recht hebben op een toeslag volgens de Toeslagenwet.
Wet invoering extra geboorteverlof
De Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG) regelt de invoering van het geboorteverlof voor partners en vervangt daarmee de huidige kraamverlofregeling. De wet is in 2018 getoetst op uitvoerbaarheid. De WIEG bestaat uit 3 onderdelen:
Het recht op geboorteverlof van eenmaal de wekelijkse arbeidsduur met behoud van loon is per 1 januari 2019 in werking getreden.
Per 1 juli 2020 wordt het aanvullend geboorteverlof van vijfmaal de wekelijkse arbeidsduur met een uitkering ter hoogte van 70% van het (gemaximeerde) dagloon geïntroduceerd.
Het adoptie- en pleegzorgverlof is per 1 januari 2019 uitgebreid van 4 naar 6 weken.
Voor de uitkering van het aanvullend geboorteverlof per 1 juli 2020 zijn ook aanpassingen in lagere regelgeving nodig. Het ministerie van SZW heeft deze lagere regelgeving eind 2018 in concept opgesteld; UWV zal dit in 2019 toetsen op uitvoerbaarheid.
Overbrugging transitievergoeding kleine werkgevers
Kleine werkgevers (met minder dan 25 werknemers in dienst) ervaren de invoering van de transitievergoeding bij ontslag per 1 juli 2015 als onderdeel van de Wwz als een financiële last. Om hun de mogelijkheid te geven om een financiële buffer op te bouwen voor mogelijk in de toekomst te betalen transitievergoedingen, is een tijdelijke overbruggingsregeling getroffen die loopt tot 1 januari 2020. In lijn met het regeerakkoord zijn de voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen versoepeld door aanpassing van de Ontslagregeling. De nieuwe voorwaarden gelden voor procedures tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst die beginnen op of na 1 januari 2019. De oude voorwaarden blijven van kracht voor procedures die zijn gestart op uiterlijk 31 december 2018. We verwachten door de verruiming van de voorwaarden enkele honderden extra aanvragen voor deze overbruggingsregeling.
Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie
Tot 1 mei 2016 verschafte een Verklaring arbeidsrelatie (VAR) zzp’ers en hun opdrachtgevers duidelijkheid over de vraag of er sprake is van een arbeidsrelatie waarbij een opdrachtgever loonheffingen moet inhouden. De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie (DBA) die daarvoor in de plaats kwam, heeft niet de verwachte duidelijkheid gebracht over wanneer er wettelijk zonder dienstbetrekking gewerkt mag worden. Daarom heeft het kabinet besloten de wet per 1 januari 2020 te vervangen. In 2018 hebben de ministeries van SZW en Financiën gewerkt aan de uitwerking van de regeerakkoordmaatregelen voor zzp’ers; UWV heeft hieraan een bijdrage geleverd. In het Handboek Loonheffingen 2019 van de Belastingdienst is extra uitleg opgenomen over de wijze waarop ze beoordeelt of er sprake is van een dienstbetrekking. Voor de bovenkant van de zzp‑markt komt een extra zekerheid in de vorm van een opt‑out. Wanneer opdrachtgever en zzp’er samen voor deze constructie kiezen, is de opdrachtgever te allen tijde gevrijwaard van loonheffing en de zzp’er van premiebetaling. Voor de onderkant van de arbeidsmarkt komen maatregelen om te voorkomen dat zelfstandigen tegen een te laag tarief worden ingehuurd. De nieuwe maatregelen moeten enerzijds de opdrachtgevers van echte zelfstandigen de zekerheid bieden dat er geen sprake is van een dienstbetrekking, en anderzijds de kwetsbaarheid onder zelfstandigen verkleinen en schijnzelfstandigheid, vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt, voorkomen.
Wet arbeidsmarkt in balans
Het kabinet wil het met de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) voor werkgevers aantrekkelijker maken om mensen vast in dienst te nemen en een betere balans aanbrengen tussen flexibele arbeidscontracten en vaste dienstverbanden. De wet regelt onder andere dat voor werknemers met een payrollovereenkomst de primaire en secondaire arbeidsvoorwaarden gelden van het bedrijf waar zij werken. Een werknemer bouwt vanaf de eerste dag van de dienstbetrekking recht op transitievergoeding op. De opbouw van de transitievergoeding voor langere dienstbetrekking wordt lager. Ook regelt de Wab dat de maximumtermijn van de zogenoemde ketenbepaling wordt verlengd tot 3 jaar. In die periode mogen 3 contracten voor bepaalde tijd worden aangegaan. UWV heeft in 2018 via een uitvoeringstoets de consequenties voor de uitvoering van de wet in kaart gebracht. De wet treedt naar verwachting op 1 januari 2020 in werking.
Vereenvoudiging beslagvrije voet
Het kabinet wil de regels vereenvoudigen voor de beslagvrije voet, het deel van het inkomen waarop onder andere deurwaarders en overheidsorganen geen beslag mogen leggen. Het wetsvoorstel voor de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is in 2017 aangenomen. In juli 2017 heeft de staatssecretaris van SZW aan UWV gevraagd de implementatie ter hand te nemen. Deze is uiterst complex vanwege de grote hoeveelheid gegevensuitwisselingen: UWV, Belastingdienst, gemeenten, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), CAK en gerechtsdeurwaarders moeten allemaal gegevens uit de polisadministratie, uit de Basisregistratie personen (BRP) en van de Belastingdienst gaan gebruiken. Het ministerie van SZW heeft begin 2018 een programmamanager aangesteld die de implementatie begeleidt. Deze heeft najaar 2018 een programmaplan opgeleverd. We voeren begin 2019 een geactualiseerde uitvoeringstoets uit. De implementatie zal 18 maanden vergen en is voorzien per 1 januari 2021.