Ontwikkeling toekenningen Ziektewet

Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.

 

Flexwerkers

Werklozen

Zwangere vrouwen

Overigen

Totaal

2007

208.300

32.800

65.500

34.100

340.700

2008

199.800

20.600

68.900

37.900

327.200

2009

159.800

22.000

70.100

41.300

293.200

2010

132.700

28.600

77.500

42.400

281.200

2011

122.500

28.400

77.000

45.500

273.400

2012

107.700

29.800

77.000

45.900

260.400

2013

62.200

32.300

73.600

42.500

210.600

2014

51.400

39.200

72.800

39.100

202.500

2015

53.200

39.400

69.500

42.100

204.200

2016*

67.100

41.500

75.800

51.600

236.000

2017

75.500

38.800

75.600

61.800

251.700

2018

89.200

34.600

76.600

82.200

282.600

  • * Als gevolg van een verbeterde rekenmethode zijn deze cijfers bijgesteld.

In 2018 zijn 12% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend dan in 2017: 282.600 tegenover 251.700. Behalve met de relatief grote en langdurige griepgolf in de eerste maanden van 2018 heeft dit ook te maken met de sterke groei van de economie. Dit zorgt voor meer werkgelegenheid en meer tijdelijke contracten. Gevolg is een stijging van het aantal ziekmeldingen. Daarnaast is er een sterke toename van het aantal uitkeringen aan werknemers met een no‑riskpolis. Dat komt vooral door de toenemende bekendheid van de no‑riskpolis bij werkgevers en werknemers, met name bij mensen die zijn opgenomen in het doelgroepregister voor de banenafspraak. Het aantal uitkeringen aan zieke WW’ers nam af.

De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (27,4%) en aan alle flexwerkers tezamen (31,6%). Verder ging het om zieke WW’ers (12,2%), mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (26,7%), vrijwillig verzekerden (1,9%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,2%).