UWV werkt met publieke middelen. We vinden het uitermate belangrijk dat die middelen rechtmatig worden besteed. Daarom hanteert UWV de regels van de Aanbestedingswet 2012.
We werken er voortdurend aan om de bestaande onrechtmatigheid op te heffen. We onderzoeken per situatie de oorzaken van de bestaande onrechtmatigheid, zodat wij adequate maatregelen kunnen treffen. We hanteren 3 vormen van toetsing:
We toetsen de rechtmatigheid van contracten die met expliciete toestemming van de raad van bestuur zonder aanbesteding zijn verlengd of afgesloten. De raad van bestuur verleent alleen een akkoord als afwijking van de wettelijke regels noodzakelijk is voor een ongestoorde dienstverlening aan de klant, want die staat voor UWV voorop. Soms levert een te strikte keuze voor rechtmatigheid forse risico’s op, in financieel opzicht en/of voor de continuïteit van onze dienstverlening aan de klant. Dan besluit UWV om geen nieuwe aanbesteding te starten, of om daar langer de tijd voor te nemen om zo een zorgvuldige overgang naar een nieuwe leverancier te borgen. Conform de wettelijke regels betrekken we bij de berekening van onrechtmatigheid de totale kosten over de gehele periode van onrechtmatigheid en verantwoorden we deze in het jaar van de onrechtmatige handeling. In de eerste 7 maanden van 2019 is, om de bedrijfscontinuïteit te garanderen, 1 contract ter waarde van € 4,0 miljoen met instemming van de raad van bestuur onrechtmatig verlengd.
We toetsen de rechtmatigheid van uitgaven. Daarvoor beoordelen we of orders en facturen gekoppeld zijn aan contracten. Bij een rechtmatig contract zijn de orders en facturen rechtmatig. Bij orders en facturen waar geen contract aan ten grondslag ligt, toetsen we of er een (aanbesteed) contract had moeten zijn. In de eerste 7 maanden van 2019 is een onrechtmatigheid van uitgaven vastgesteld van € 12,8 miljoen.
We beoordelen contracten voor externe inleen. Sinds de wijziging van de aanbestedingswetgeving in april 2016 kunnen we professionals niet meer rechtmatig inhuren via de flexpoolconstructie. Alle externe inhuur moet sindsdien worden aanbesteed; lopende inhuurcontracten die voor 1 april 2016 zijn afgesloten zijn rechtmatig voor de volledige duur van dat contract. Voor ‘sociale en andere specifieke diensten’, waartoe ook verzekeringsartsen gerekend worden, geldt een uitzonderingspositie. In 2016 en 2017 is deze uitzondering door UWV geïnterpreteerd als een vrijstelling, maar gaandeweg is duidelijk geworden dat er bepaalde procedures gevolgd moeten worden om van de vrijstelling gebruik te maken. Daarom hebben wij in 2018 een dynamisch aankoopsysteem (DAS) ingericht waarmee we sinds 2019 verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en niet‑gecertificeerde bedrijfsartsen, ANIOS’en en AIOS’en op rechtmatige wijze kunnen inhuren. De effecten hiervan op de onrechtmatigheid zijn duidelijk zichtbaar. Over de eerste 7 maanden van 2019 bedroeg de onrechtmatige externe inhuur € 21,2 miljoen. In de eerste 7 maanden van 2018 was dat nog € 37,4 miljoen.
De totale onrechtmatigheid binnen de uitvoeringskosten komt hiermee voor de eerste 7 maanden van 2019 uit op € 38,0 miljoen. In 2018 was dat € 49,3 miljoen.