We vinden het belangrijk dat zo veel mogelijk mensen die afhankelijk zijn van een uitkering weer aan het werk gaan. Met name voor WW’ers is de economische groei daarbij een steun in de rug. Het aantal WW‑uitkeringen neemt gestaag af (67.000 minder dan 1 jaar geleden). Twee derde van de WW’ers is binnen 1 jaar weer aan het werk. Maar het is niet voor iedereen eenvoudig op eigen kracht werk te vinden. Met het extra geld van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) kunnen we een flink deel van de WW’ers die dat nodig hebben meer ondersteuning op maat bieden. De eerste stap is steeds dat we de positie van de klant op de arbeidsmarkt bepalen met behulp van de Werkverkenner. Dit is een wetenschappelijk ontwikkelde online vragenlijst die inzicht geeft in de kans op werkhervatting binnen 1 jaar en de factoren die daarop van invloed zijn. We zorgen dat klanten en werkgevers elkaar beter kunnen vinden. Daarnaast bieden we de klant passende dienstverlening om zich beter te profileren. We houden contact om te weten wat de voortgang is en of het nodig is onze dienstverlening aan te passen.
| 2018 |
| |
Aantal WW’ers ingestroomd in dienstverlening gericht op werk | 296.600 |
Met een zwakke of matige arbeidsmarktpositie | 61.900 |
Met een goede of zeer goede arbeidsmarktpositie | 136.400 |
WW’ers die de Werkverkenner niet hebben ingevuld* | 98.300 |
- *
Invullen van de Werkverkenner is niet verplicht. In de praktijk deed twee derde (circa 67%) het in 2018. Werkzoekenden die verwachten snel weer aan het werk te komen, en werkzoekenden die werken in sectoren met veel flexibele arbeidscontracten (horeca, recreatie, bouw) blijken de Werkverkenner niet in te vullen. Wanneer we niet‑digivaardige klanten en klanten met (uitzicht) op werk buiten beschouwing laten, vult 78% de Werkverkenner in. In 2019 gaan we nader onderzoeken waarom mensen de Werkverkenner niet invullen.
Werkoriëntatiegesprekken
Onze adviseurs hebben in 2018 107.800 werkoriëntatiegesprekken met WW’ers gevoerd, vooral met WW’ers die volgens de Werkverkenner maximaal 50% kans hebben om binnen 1 jaar volledig op eigen kracht een baan te vinden. We spraken ook WW’ers die theoretisch meer kans hebben. We zijn dan, op basis van aanvullende informatie waarover we beschikken, van mening dat ze toch extra ondersteuning nodig hebben. Niet‑digivaardige klanten nodigen we standaard uit voor een gesprek. We maken in de werkoriëntatiegesprekken afspraken over de (sollicitatie)activiteiten die de klant zal ondernemen en controleren via de persoonlijke Werkmap of hij dat echt serieus doet. Niet‑digivaardige klanten leveren hun sollicitatieformulieren in op de vestiging of per post. Wanneer de adviseur werk twijfelt over de sollicitatieactiviteiten van de klant, kan hij om bewijsstukken vragen zoals bevestigingsmails van werkgevers. We gaan tijdens de gesprekken ook na of er mogelijkheden zijn om over te stappen naar een ander beroep, eventueel met behulp van scholing.
| 2018 |
| |
Aantal werkoriëntatiegesprekken | 107.800 |
Met WW’ers met een zwakke of matige arbeidsmarktpositie | 44.800 |
Met WW’ers met een goede of zeer goede arbeidsmarktpositie | 34.700 |
Met WW’ers die de Werkverkenner niet hebben ingevuld | 28.300 |
We hebben 84% van de werkoriëntatiegesprekken met de mensen met een zwakke of matige arbeidspositie (0–50% kans op werkhervatting binnen 1 jaar) binnen 4 weken na aanvang van hun WW‑uitkering gevoerd. Hiermee voldoen we aan de met het ministerie van SZW afgesproken norm van 80%.
Werkplannen
Iedere WW’er ontvangt na het werkoriëntatiegesprek een werkplan. Daarin staan de afspraken die de adviseur werk met de klant heeft gemaakt over diens inspanningen om weer aan het werk te komen. Met een deel van de klanten maken we afspraken over aanvullende dienstverlening. Die nemen we dan ook op in het werkplan. In totaal zijn in 2018 77.000 werkplannen met aanvullende dienstverlening opgesteld.
| 2018 |
| |
Aantal opgestelde werkplannen met aanvullende dienstverlening | 77.000 |
Voor met WW’ers met een zwakke of matige arbeidsmarktpositie | 28.000 |
Voor WW’ers met een goede of zeer goede arbeidsmarktpositie | 32.000 |
Voor WW’ers die de Werkverkenner niet hebben ingevuld | 17.000 |
Monitor- en coachingsgesprekken
We kunnen niet iedereen spreken, daarvoor hebben we onvoldoende budget. De activiteiten van deze klanten volgen we via de Werkmap. Een deel van de groep die goede kans leek te hebben om zelfstandig werk te vinden, is daar na 6 maanden nog niet in geslaagd. We hebben in 2018 27.100 monitorgesprekken gevoerd met WW’ers die niet zijn uitgenodigd voor een werkoriëntatiegesprek en na 6 maanden nog steeds werkloos zijn. We bespreken dan met de klant de voortgang van diens sollicitatieactiviteiten en de aanvullende dienstverlening waaraan deze behoefte heeft. Ook hebben we 128.000 vervolggesprekken gevoerd, de zogeheten coachingsgesprekken. Tijdens zo’n gesprek bieden we de klant verdere ondersteuning en reiken we handvatten aan waarmee actief en gemotiveerd naar werk gezocht kan worden. Deze aanvullende dienstverlening is relevant bij het bewaken van de afspraken met het ministerie van SZW over het aantal uren dienstverlening dat wij aan de klant bieden.
Effectiviteitsmeting
We zijn, in overleg met het ministerie van SZW, op 1 december 2017 gestart met het meten van de netto‑effectiviteit van persoonlijke dienstverlening aan WW’ers. We meten daarvoor de effecten op de uitstroom naar werk en de arbeidsmarktpositie van werkzoekenden op langere termijn. Verder onderzoeken we of de persoonlijke dienstverlening kosteneffectief is. Omdat we ook de langetermijneffecten onderzoeken, zal een eindrapport pas eind 2021 verschijnen Eind 2019/medio 2020 verwachten we een eerste rapport over de tussenstand. We merken intussen wel dat het aanbieden van een werkoriëntatiegesprek in combinatie met online dienstverlening een beperkte positieve invloed heeft op de klanttevredenheid. WW’ers met wie we in de eerste 3 maanden van hun werkloosheid een werkoriëntatiegesprek voeren, waarderen onze dienstverlening bij het zoeken naar werk met een 6,7. Jongeren (35 jaar of jonger) waarderen de combinatie van online dienstverlening met een persoonlijk werkoriëntatiegesprek zelfs met een 7,0. WW’ers die in de eerste 3 maanden geen gesprek krijgen, geven de dienstverlening gemiddeld een 6,4. Dit blijkt uit het onderzoek Klant en UWV naar de nieuwe WW‑dienstverlening. We onderzoeken hoe we de tevredenheid over persoonlijke dienstverlening verder kunnen doen toenemen.
Samenwerking met gemeenten
We willen zo veel mogelijk voorkomen dat een klant na het einde van de WW geen enkele ondersteuning meer krijgt bij het vinden van werk. In alle arbeidsmarktregio’s zijn inmiddels zogenaamde max. WW‑trajecten gestart. Daarbij bundelen UWV en gemeenten hun krachten om doorstroming naar de bijstand te voorkomen en werken aan snelle en praktische oplossingen. We weten uit praktijkonderzoek dat onder andere een persoonlijke benadering en intensieve begeleiding door een vaste contactpersoon, goede samenwerking tussen gemeenten en UWV en een gedeelde visie op de benadering van re‑integratie belangrijke succesfactoren zijn. Zorgpunt is wel dat slechts ruim 6% van de WW’ers na het einde van de WW recht op bijstand heeft en wordt opgenomen in deze max. WW‑trajecten. Het overgrote deel van de WW’ers kan geen aanspraak maken op bijstand, bijvoorbeeld omdat hun partner voldoende inkomsten heeft of omdat ze eigen vermogen hebben. Zij moeten daardoor na de WW zonder ondersteuning verder op zoek naar werk. Een aantal gemeenten nodigt alle WW’ers uit om aan de max. WW‑trajecten deel te nemen, zonder vooraf te checken of er mogelijk recht op bijstand is.