De werving van basisartsen, met de intentie deze op te leiden tot verzekeringsarts, verloopt succesvol. Dat betekent niet dat de inzetbare capaciteit (de zogeheten nettocapaciteit) daarmee automatisch vergroot is. Een toenemend deel van die capaciteit moeten we immers inzetten om de vele nieuwe artsen op te leiden. Dit opleiden van verzekeringsartsen neemt 4 jaar in beslag en is cruciaal voor de langere termijn, maar kost op de korte termijn tijd van de beschikbare artsen omdat ze anderen moeten opleiden of zelf in opleiding zijn. In 2019 zijn we gegroeid van een netto‑artsencapaciteit van 731 fte’s per eind 2018 naar 762 fte’s per eind augustus 2019. Investeren in het opleiden van nieuwe artsen blijft noodzakelijk voor een toekomstbestendig bestand van geregistreerde verzekeringsartsen, waarmee we professionele dienstverlening kunnen blijven bieden.
We willen toewerken naar een situatie waarin de beschikbare capaciteit verzekeringsartsen bestaat uit geregistreerde verzekeringsartsen die zo veel mogelijk werken met taakdelegatie, aangevuld met artsen in opleiding tot specialist (AIOS) en artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS). Uit deze laatste groep kunnen we vervolgens AIOS’en werven. Om dit niveau te bereiken willen we jaarlijks minimaal 40 ANIOS’en laten doorstromen naar de positie van AIOS en laten deelnemen aan de vierjarige medische vervolgopleiding verzekeringsgeneeskunde (MVO-VG). Op dit moment blijft de instroom van ANIOS’en in deze opleiding echter nog achter bij de instroom die minimaal nodig is.
Nieuwe artsen werven
Daarnaast blijven we nieuwe artsen werven. In de periode januari tot en met augustus 2019 zijn 134 artsen geworven. In dezelfde periode zijn echter ook 67 artsen uitgestroomd. Dit betrof vooral ANIOS’en die tijdelijk voor UWV kiezen. Daarom gaan we bij de werving van nieuwe artsen de focus leggen op (basis)artsen die serieuze interesse hebben in een carrière als verzekeringsarts. In de nieuwe UWV‑brede wervingscampagne Werken met zinhoud, die begin september van start is gegaan, richten we ons op het werven van basisartsen en verzekeringsartsen. Hiermee willen we bewerkstelligen dat de werving beter aansluit bij de minimaal benodigde instroom in de MVO‑VG om toe te kunnen groeien naar een toekomstbestendige bezetting. We hebben ons ten doel gesteld om eind 2019 162 gemotiveerde nieuwe artsen te hebben geworven. Daarnaast zetten we in op de begeleiding van coassistenten. In totaal lopen jaarlijks gemiddeld 250 studenten geneeskunde hun coschappen bij UWV. Vorig jaar is het aantal plekken, op verzoek van de opleiding geneeskunde, uitgebreid met 50 extra plekken. We zien dat dit loont; inmiddels zijn al meer dan 10 artsen na het lopen van hun coschap in dienst gekomen bij UWV.
| Gemiddeld aantal fte’s | Gemiddeld aantal personen | Aantal fte’s | Aantal fte’s |
| eerste 8 maanden 2019 | eerste 8 maanden 2019 | eind aug. 2019 | eind 2018 |
Aantal geregistreerd verzekeringsartsen zonder taakdelegatie | 213 | 263 | 223 | 223 |
Aantal geregistreerd verzekeringsartsen met taakdelegatie | 194 | 220 | 202 | 188 |
Aantal AIOS’en | 142 | 155 | 140 | 139 |
Aantal ANIOS’en | 151 | 159 | 159 | 139 |
Aantal verzekeringsartsen extern en ingehuurd | 90 | 120 | 87 | 93 |
Subtotaal | 790 | 917 | 811 | 782 |
| | | | |
Opleidingsinvestering | | | | |
Begeleiding A(N)IOS’en en neventaken | -51 | | -49 | -44 |
Opleiding AIOS’en | -64 | | -63 | -65 |
Opleiding ANIOS’en | -67 | | -68 | -64 |
Subtotaal | -182 | | -180 | -173 |
| | | | |
Extra capaciteit | | | | |
Taakdelegatie | 134 | | 131 | 123 |
Subtotaal | 134 | | 131 | 123 |
| | | | |
Totaal netto verzekeringsartsencapaciteit | 742 | | 762 | 731 |
Ervaringsniveau
De verhouding tussen het aantal niet‑geregistreerde artsen en het aantal (interne) geregistreerde artsen is ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar gestegen van 0,63 fte niet‑geregistreerde arts op 1 fte geregistreerde arts naar 0,72 fte op 1 fte. Onze ervaren artsen moeten dus relatief steeds meer basisartsen begeleiden – en dat heeft gevolgen voor hun productiviteit. Ook de veranderende samenstelling van onze artsenpopulatie is van invloed op de productiviteit. Er werken bijvoorbeeld steeds meer artsen op parttimebasis, wat gevolgen heeft voor de werkwijze van de teams. Verder zien we dat de gemiddelde leeftijd van onze artsen aan het dalen is: van 48,3 jaar per eind 2017 naar 46,5 jaar in augustus 2019. In diezelfde periode nam het gemiddeld aantal dienstjaren af van 12,6 naar 11,3. Deze ontwikkelingen hebben tot gevolg dat het gemiddeld ervaringsniveau daalt en dat heeft weer impact op de productiviteit per arts. Deze trend zal de komende jaren doorzetten omdat een groot deel van onze ervaren artsen de pensioengerechtigde leeftijd zal bereiken.
Eind augustus 2019 werkten iets minder fte’s met taakdelegatie dan gemiddeld in 2019. Dit komt vooral doordat de mate waarin Ondersteuningsteam Noord met taakdelegatie werkt, is afgenomen.